Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [36]Zodat zijn leven het brood zelf verfoeit, en zijn ziel [37]de begeerlijke spijze; 36. Anders, zodat zijn leven hem het brood doet verfoeien. 37. Hebreeuws, de spijs der begeerte; dat is, die men begeert, of waartoe men belust is, als men gezond is. Alzo vaten, of gereedschap der begeerte, 2 Kron.32:27; het land der begeerte, Ps.106:24; wijnstokken der begeerte, Amos 5:11.